Leren jongleren
Begin met loslaten
Het belangrijkste onderdeel van jongleren is het loslaten van de bal. Vaak ga je in eerste instantie vooral focussen op het vangen van de bal. Focus jij je daar op, dan wordt het onderdeel vangen juist steeds moeilijker. Laat je de bal op de juiste wijze los, dan gaat het vangen van de bal als vanzelf. Het leren van jongleren start met slechts een bal. Je houdt de handen voor je op buikhoogte, de ellebogen houd je naast je lichaam. Je handen heb je evenwijdig aan de schouders. Wat je doet is nu de bal van de ene hand in de andere hand gooien op een manier dat de vangende hand zo weinig mogelijk hoeft te bewegen om te kunnen vangen. Je gooit e bal tot op ooghoogte en oefent met links en rechts. Je minder goede hand, vaak links, zal nog best wat problemen geven.
Doe de exchange
Vervolgens ja je met twee ballen aan de slag. Je neemt in elke hand een bal. Als je dezelfde worp doet als in stap 1 ervaar je een probleem. De hand is al vol. De oplossing? Komt de eerst bal in de lucht naar beneden, gooi je de tweede bal terug naar de eerste hand. Dat doe je dus met dezelfde worp op dezelfde hoogte. De tweede bal moet je dus met een zelfde boog op ooghoogte teruggooien. In Engeland wordt dit ‘exchange’ genoemd. Dan wacht je nog jongleren met drie ballen. Kwestie van de twee bewegingen achter elkaar te doen dus. Je neemt twee ballen in je ene hand en een in de vrije hand. Je gooit een van de twee ballen uit de volle hand naar de andere hand. Daar doe je een gooi en vang en met de bal die je daarmee teruggooit doe je met de eerste hand opnieuw een gooi en vang. Je hebt de ballen nu rondgegooid en nu komt het belang van het hooghouden van de bal naar boven. Begin je te laag, dan heb je amper tijd de volgende bal te gooien.