Jongleren
Moet sprake zijn van een bepaald patroon
Jongleren is het in een bepaald patroon opgooien en vangen van voorwerpen als ballen, kegels, ringen, messen en fakkels. Daarbij moet dus nadrukkelijk sprake zijn van een bepaald patroon. De bekendste vorm van jongleren is de cascade. Dit doe je met drie ballen. De eerste bal wordt door de lucht in de richting van de andere hand gegooid. Als die bal het hoogste punt bereikt heeft, wordt een tweede bal in tegengestelde richting onderdoor gegooid. De derde bal wordt opnieuw onderdoor gegooid, als de eerste bal wordt opgevangen. Dit patroon herhaalt zich.
Steeds meer variaties
Nog een bekende vorm is fountain. Er wordt dan met een even aantal ballen door dezelfde hand gegooid en gevangen. Gaandeweg zijn er meer en meer variaties gekomen en werden de objecten ook steeds anders. Wat dacht je van brandende ballen en brandende fakkels bijvoorbeeld. Overigens bestaat er onder jongleurs een grote groep die aan sportjongleren doet. Dit is een zeer gecompliceerde manier van jongleren waarbij het bijvoorbeeld gaat om hinkstapspringen terwijl er gejongleerd wordt en er is zelfs een marathon gelopen door mensen die ondertussen jongleerden. Records zijn er ook. Zo is Anthony Gatto recordhouder door gedurende drie kwartier vijf kegels in de lucht te houden. Albert Lucas heeft een ander record door liefst veertien ringen in de lucht te houden. Ga er maar aan staan. Bijzondere manier van jongleren is contactjongleren. De ballen worden dan niet gegooid, maar over heel het lichaam gerold en dan met name de handen, de armen, schouders en over de nek.